• CONTACT
    • Contactformulier
  • ELECTRICAL NEURO-IMAGING
  • QEEG
    • ASS en QEEG
    • AD/HD Hersendynamiek
  • Neurofeedback
  • Brain Computer Interface (BCI)
  • tDCS

TDCS

Naast neurofeedback bestaan er andere neuromodulatietechnie- ken waarbij er elektrische of magnetische stimulatie op de sche- del wordt toegepast, met het oog op een beter functioneren van het onderliggende hersengebied, maar ook van de hersennet-werken waarin dat hersengebied een schakel is.

In Centrum Vigilant wordt soms tDCS (transcraniële direct current stimulatie) toegepast. De behandeling bestaat uit een reeks van 10 sessies van 20 minuten waarbij er een lichte elektrisch posi- tieve (anode) gelijkstroom van slechts 2 mA op de linker frontale schedelhuid geplaatst wordt onder vorm van een vochtig sponsje. Onderzoek heeft aangetoond dat daardoor de onderliggende her- senschors geactiveerd (gedepolariseerd) wordt, wat gepaard gaat met een klinische verbetering.
Het meeste onderzoek met tDCS werd verricht bij depressie, en in meer beperkte mate bij AD/HD en ASS.

Toch is thans bekend dat er bij AD/HD een te zwakke gedrags- inhibitie bestaat als fundamenteel probleem, wat een gevolg is  van teveel gamma-"ruis" in de rechter inferieure frontale (ventro- laterale) hersenwinding en/of in het "pre-SMA" hersengebied. Dit is aantoonbaar met phase locked evoked gamma (zie QEEG). Hieraan kan theoretisch verholpen worden door met tDCS dit gebied te inhiberen (kathode): de "ruis" wordt hiermee afgezwakt, zodat de kleinere hoeveelheid inhiberende neuronen beter hun rit- mische signaalversterking kunnen uitoefenen. Indien de evoked gamma normaal is dient dit gebied integendeel gestimuleerd te worden.

Bij ASS is er teveel "ruis" in de linker dorsolaterale prefrontale hersenschors, wat ook aantoonbaar is met phase locked evoked gamma (zie QEEG). Hieraan kan theoretisch verholpen worden door met tDCS dit gebied te inhiberen (kathode), of te activeren (anode) indien de evoked gamma normaal is. Er bestaat één dubbelblinde gerandomizeerde gecontroleerde studie bij ASS  waarbij deze behandeling (anode) een duidelijke verbetering van de ASS symptomen opleverde (10 sessies bij 20 kinderen met ASS, Amatachaya, 2014).
Foto
Dorsolaterale, ventrolaterale (inferieure frontale gyrus) prefrontale cortex en "pre-SMA" (het meest vooraan gelegen deel van de supplementaire motorische area).
Foto
Foto
tDCS over de rechter IFG (inferieure frontale gyrus) doet de theta-activiteit rechts frontaal verdwijnen en verbetert de responsinhibitie (Jacobson L., 2012)
Foto
tDCS met elektrisch negatieve (inhiberende) kathode en elektrisch positieve (activerende) anode.
Foto
Minicolums in de cortex
Foto
In een minicolum lopen een honderdtal pyramidale neuronen (met een pyramidevormig cellichaam) van cortexoppervlakte naar beneden. Deze neuronen worden omgeven door inhiberende interneuronen die zoals een isolerend gordijn omheen de pyramidale neuronen deze neuronen in hun ontladingsactiviteit met ritmische 40 Hz activiteit een signaalsterkte geven. Bij ASS en ADHD zijn er te weinig inhiberende neuronen zodat er teveel elektrische ruis optreedt. Laagfrequente transcraniële magnetische stimulatie (rTMS) of kathodale (elektrisch negatieve transcraniële gelijkstroom stimulatie (tDCS) inhibeert de sterke ruis waardoor de kleinere hoeveelheid interneuronen beter hun ritmische signaalversterking kunnen uitoefenen.
Foto
THALAMOCORTICALE DYSRITMIE
In dit schema wordt aangegeven hoe een thalamocorticaal neuron vanuit een taakspecifiek thalamusgebied (geel) een pyra- midaal corticothalamisch neuron in de cortex (blauw) stimuleert, en hoe in de thalamus inhiberende neuronen (onderaan rood) dit moduleren. In de cortex zijn er ook inhiberende neuronen (boven- aan rood) die de activiteit van de pyramidale neuronen module- ren.
In de niet-specifieke thalamus (reticulaire nucleus) zijn er ook thalamocorticale neuronen die voor alertheid zorgen, ook daar zijn er inhiberende interneuronen in thalamus en cortex. Beide processen samen zorgen voor een bewuste taakuitvoering.
Bij overinhibitie in de thalamus verschijnt er teveel trage hersenactiviteit (THETA). Dit kan leiden tot een inhibitie (bovenste grote rode pijl) van de inhiberende interneuronen in andere thala- mocorticale gebieden, met een desinhibitie tot gevolg (GAMMA ruis).

Recent werd er onderzoek gepubliceerd dat aantoonde dat anodale tDCS over de top van de schedel bij 18 gezonde twintigers vermoedelijk het dorsale anterieure cingulum activeert, en dat dit ertoe leidt dat de actiemonitoring, gemeten aan de hand van de feedback-related negativity (FRN) in het EEG, versterkt. Dit effect bleef na éénmalige stimulatie van 20 minuten gedurende 5 uur aanhouden, met transfer naar andere taken.  De proefpersonen werden in hun handelen voorzichtiger, maakten minder fouten, en pasten zich vlotter aan aan nieuwe en veranderende situaties. Mogelijk heeft dit toepassingsgebieden bij AD/HD en ASS, waar de actiemonitoring (en hierarchical reinforcement learning) te zwak is.

Foto
Na anodale activatie (rechts) ontstaat er een versterking van de ERN/FRN in het EEG, na kathodale inhibitie (links) ontstaat er een afzwakking.
Foto
Na anodale activatie worden er minder fouten gemaakt en worden de proef-personen voorzichtiger. Na kathodale inhibitie doet het omgekeerde zich voor.